Skip to main content

Biografieën

Biografie Wenz zu Niederlahnstein, Walter von

walterIn het oudste telefoongidsje van Philips dat bewaard is gebleven (het gidsje is van 1934), staat hij vermeld onder de naam Walter. Een doodgewone naam die men overal tegen kan komen. Het vreemde is echter dat er geen initialen bij zijn naam staan. In werkelijkheid heet Walter met zijn achternaam Von Wenz zu Niederlahnstein. De naam Walter gebruikt hij niet alleen om zijn affiches en tekeningen te signeren, maar hij laat zich zo ook noemen in het dagelijkse leven. Wilde Walter niet pronken met zijn adellijke afkomst of had hij misschien iets te verbergen?

Op 21 augustus 1898 wordt Walter in Landau in der Pfalz (Duitsland) geboren als Walter Karl Alexander Heinrich von Wenz zu Niederlahnstein. Hij komt uit een oud adellijk geslacht en hij mag zich Freiherr (= baron) noemen. Vele leden van dit geslacht volgen een militaire carrière. De vader van Walter is luitenant-kolonel in het Beierse Koninklijke leger. Walter bezoekt een kostschool en gaat vervolgens naar een kadettenschool omdat hij voorbestemd is om officier te worden. Als hij zestien jaar is, breekt de Eerste Wereldoorlog uit en wordt hij soldaat in het Duitse leger. Maar Walter kan de gruwelen van de oorlog geestelijk niet aan, hij stort psychisch in, deserteert en komt uit de oorlog als anti-militarist en communist.

Nog voor het einde van de oorlog volgt Walter lessen van Professor Angelo Jank aan de Academie voor Beeldende Kunsten te München . In 1918-1919, na de ineenstorting van het Duitse keizerrijk, neemt Walter actief deel aan de Beierse Radenrepubliek. Deze revolutionaire republiek was in München door links-socialisten, communisten en anarchisten uitgeroepen. De revolutie wordt in 1919 echter door de Reichswehr bloedig neergeslagen. Walter wordt gearresteerd en wegens medeplichtigheid aan hoogverraad veroordeeld tot een jaar en drie maanden gevangenisstraf. Hij ontsnapt echter uit de gevangenis en vlucht naar Nederland. Vermoedelijk heeft Walter de eerste jaren van zijn verblijf in Nederland illegaal doorgebracht, want pas in 1927 laat hij zich bij de Vreemdelingenpolitie in Amsterdam registreren .

fw5105Vanaf het begin van de twintiger jaren maakt Walter in Nederland affiches voor linkse partijen en vakbonden. Vanaf januari 1927 gaat Walter politieke tekeningen maken voor De Notenkraker, het politiek-satirisch weekblad van de SDAP. Tot en met augustus 1929 zal in bijna iedere editie van De Notenkraker een prent van hem verschijnen. Ook tekent hij af en toe voor Roode Hulp, het blad van de gelijknamige, communistisch georiënteerde organisatie die voor politiek vervolgden opkwam . Door zijn verkiezingsaffiches krijgt Walter een zekere bekendheid die ondermeer leidt tot een opdracht van Philips voor het maken van een affiche voor de Argentalamp. fw3541Het ontwerp valt zo goed in de smaak, dat Philips hem vraagt chef van de afdeling Artistieke Propaganda te worden. Walter voelt daar wel wat voor en omstreeks augustus 1929 treedt hij in dienst bij Philips. Hij volgt Kalff op die vanaf januari 1925 deze functie had uitgeoefend. Bij Philips kan Walter meteen aan de slag om twee affiches voor de Edison Lichtweek te ontwerpen. Deze manifestatie wordt van 21 t/m 26 oktober 1929 in Amsterdam gehouden omdat 50 jaar eerder Edison de gloeilamp had uitgevonden. De Lichtweek wordt een gigantisch succes en trekt tienduizenden kijkers naar de prachtig verlichte hoofdstad. Philips had bij de organisatie van dit evenement een dikke vinger in de pap en deelde ruimschoots mee in het succes.

fw5104Als Walter de leiding van de afdeling Artistieke Propaganda op zich neemt, is de afdeling op zijn hoogtepunt. In het najaar van 1929 werken er twaalf tekenaars. Maar in de loop van 1931-32 moet er bij Philips vanwege de economische malaise in alle sectoren flink ingekrompen worden; ook de afdeling Artistieke Propaganda ondergaat dit lot. Sommige ontwerpers worden ontslagen, anderen gaan uit eigen beweging weg. Een groot deel van het reclamewerk zal voortaan worden uitbesteed aan reclamebureaus. De tekenaars die overblijven werken voornamelijk voor interne Philips publikaties zoals Philips Bulletin, Publicity Waves, jaarverslagen, etc. Walter heeft aan dit veranderingsproces leiding gegeven. Walter zal dertien jaar (1929-1941) bij Philips werken. Tijdens zijn arbeidzame leven bij Philips blijft hij aanvankelijk politieke affiches maken, maar dit zou geleidelijk aan minder worden. Walter heeft voor zover bekend, na zijn affiche voor de Argentalamp, nooit meer enig reclamemateriaal voor Philips ontworpen. Wel heeft hij in Publicity Waves enkele Philips-onderdirecteuren zoals Loupart, Gaarenstroom en Staal in houtskooltekeningen afgebeeld . Ook directeur Anton Philips werd door Walter vereeuwigd.

Walter vestigt zich, na een poosje in Mierlo te hebben gewoond, eind 1931 in Eindhoven. Enkele maanden eerder was hij in Amsterdam met Geziena van Gelder getrouwd die eerder gehuwd was geweest met de kunstenaar Henri Pieck. Het huwelijk houdt niet lang stand en begin 1936 gaat Geziena terug naar Amsterdam. Walter blijft alleen achter in kasteel Rapelenburg aan de Genneperweg waar hij inmiddels naar toe was verhuisd. In februari 1940 trouwt Walter voor de tweede keer. In Antwerpen stapt hij in het huwelijksbootje met Mary Hatchikoff, een Armeense geboren in Smyrna Turkije.

Als de oorlog uitbreekt, komt Walter vanwege zijn Duitse nationaliteit in een moeilijk parket te zitten. Walter had dit aan zien komen en wilde door naturalisatie duidelijk partij kiezen en zijn positie wettelijk regelen. De naturalisatieaanvraag die hij in 1938 indient, verloopt geheel probleemloos en bereikt in mei 1940 als wetsontwerp de Tweede Kamer. De Duitse inval op 10 mei 1940 gooit echter op het laatste ogenblik roet in het eten. Op 6 mei vlucht Walter onder achterlating van alles achter de waterlinie met de bedoeling om naar Engeland te ontkomen. De vlucht mislukt echter en enige weken later keert hij terug naar huis en neemt zijn plaats bij Philips weer in. Maar bij Philips voelt hij zich om een aantal redenen steeds minder veilig. Allereerst kent iedereen zijn anti-Duitse en pro-Nederlandse mentaliteit, maar bovendien heeft hij vlak voor de oorlog twee Duitse ontwerpers vanwege hun nationaal-socialistische houding bij Philips verwijderd. Als hij dan ook nog oproepen van het Duitse Arbeidsfront ontvangt en de Duitsers bij Philips geleidelijk naar de Deutsche Verwaltung worden overgeheveld, begrijpt Walter dat hij Philips beter kan verlaten en hij neemt omstreeks 1941 dan ook zijn ontslag.

In huize Vogelenzang aan de Aalsterweg in Eindhoven waar hij vanaf 1939 woont, maakt Walter in 1941 van zijn liefhebberij zijn beroep en opent een kunst- en antiekhandel. Vooral tekeningen van oude meesters hebben zijn belangstelling. In zijn hoedanigheid als kunsthandelaar heeft Walter ook vele contacten met Duitse kopers. Zijn Duitse nationaliteit blijft Walter echter achtervolgen. In 1941 wordt hij gedwongen lid te worden van de Schutzgruppe, een burgerwacht bestaande uit niet-gemobiliseerde mannelijke Duitsers die vooral tot taak had militaire objecten te bewaken. Iedere zondag moet hij op appèl verschijnen en aan schietoefeningen deelnemen. Ook moet hij soms enkele dagen achtereen voor training naar een kazerne. In 1943 wordt hij volledig afgekeurd voor het werk bij de Schutzgruppe. Voor de Gestapo blijft Walter echter een verdacht persoon; in 1942 wordt hem zijn pas ontnomen en mag hij geen radio meer houden.

Als Walter na de bevrijding zijn naturalisatieaanvrage opnieuw indient, lijkt dit in eerste instantie weinig problemen te zullen opleveren. Al op 20 augustus 1945 krijgt hij van de Militaire Commandant voor het Rechtsherstel E.G.J. Gimbrère een zogenaamde non-enemy-verklaring. Het hernieuwde onderzoek ten behoeve van de naturalisatie levert echter een zodanig aantal belastende verklaringen op dat niet alleen zijn naturalisatie weer dreigt te mislukken maar dat er zelfs overwogen wordt om Walter uit te wijzen. Hem wordt naast kunsthandel met Duitsers en lidmaatschap van de Schutzgruppe ook nog het ondertekenen van brieven met Heil Hitler ten laste gelegd. Voor wat betreft de twee laatste beschuldigen verdedigt Walter zich door te verklaren dat hij als Duitser niet anders kon. Over de kunsthandel met Duitsers zegt hij dat zich daarbij nooit iets onbehoorlijks heeft voorgedaan en dat ook een kunsthandelaar moet verkopen om liquide te blijven. Tegenover de belastende verklaringen kan Walter vele ontlastende getuigenverklaringen leggen. Hieruit blijkt dat hij onderduikers en Joden heeft geholpen, de verzetsbeweging zowel financieel als met valse persoonsbewijzen heeft gesteund, en dat hij altijd geweigerd heeft de Duitse vlag met hakenkruis uit te hangen. Het hele proces van naturalisatie zal nog vele jaren duren. Pas op 16 mei 1956 is Walters naturalisatie tot Nederlander een feit.

Na de oorlog gaat Walter verder met zijn Kunst- en Antiekhandel. Jaarlijks bezoekt hij de Antiekbeurs in Delft, het trefpunt van kenners en handelaren op het gebied van kunst en antiek. Dit werk zou Walter zijn gehele verdere leven blijven doen. In 1958 verlaat Walter Eindhoven en gaat met zijn gezin wonen op kasteel Heijen in Limburg. Op 28 november 1963 overlijdt Walter in een ziekenhuis te Nijmegen aan de gevolgen van een hartaanval.

walter_kiestroodWalter was een beetje een bohémienachtige, maar ook vriendelijke en walter_7uurwerkaardige man. Hij liet zich echter moeilijk in een hokje indelen. Enkele voorbeelden kunnen dit verduidelijken. In een familie van militairen was hij een anti-militarist. Afkomstig uit een adellijk milieu ging hij voorop in de klassenstrijd, terwijl hij graag in grote landhuizen en kastelen woonde. Later begeeft hij zich zelfs in de kapitalistische kunst- en antiekhandel. Hij maakte affiches voor zowel de SDAP als de Communistische Partij Holland. Dat iemand voor zowel de sociaal-democraten als de communisten werkte, was zeer ongewoon want sinds de afscheiding van de communisten in 1909 leefden beide partijen als kat en hond naast elkaar. Kennelijk bezat Walter het vermogen om de verschillende milieus waarin hij leefde volkomen van elkaar gescheiden te houden.

walter_nooitmeeroorlogIn de politieke affiches van Walter worden arbeiders vaak afgebeeld als rode duivels, gespierde gestalten klaar voor de strijd met hun onderdrukkers. Zijn werk uit de twintiger jaren zit vol met heldere, eenvoudig te begrijpen symbolen, zoals het hier afgebeelde affiche waarin een zwarte hand met een bebloed zwaard gesteld wordt tegenover een rode hand met een hamer. Omstreeks 1930 veranderde zijn werk onder invloed van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ontwerp en reclame. Hij begon te experimenteren met fotomontage en combineerde foto's met tekeningen. Walters affiche voor de zevenurige werkdag is hier een voorbeeld van. Maar zijn meest overtuigende affiches en tekeningen zijn ongetwijfeld die waarin hij zijn afkeer van oorlog tot uitdrukking brengt. Zijn traumatische ervaringen opgedaan in de Eerste Wereldoorlog zullen hier wel niet vreemd aan zijn. De motieven die Walter gebruikt in zijn affiche Nooit meer oorlog uit 1925 (helm, skelet, kruisen) zou hij later herhalen in sommige van zijn politieke tekeningen voor De Notenkraker.

 

Signatuur:

signwalter1signwalter2

 

 

 

  Bronnen:

  • Bevolkingsregister Eindhoven (Regionaal Historisch Centrum Eindhoven).
  • Schrijven van Frans Godfroy d.d. 21 februari 1995 aan de auteur.
  • Oude meesters zijn thuis bij baron Walter von Wenz in Philips Koerier, 6 oktober 1962.
  • Archief Vreemdelingenpolitie, volgnr. 898 (Gemeentearchief Amsterdam).
  • De Notenkraker, jaargangen 1927 t/m 1929.
  • Roode Hulp [no. 1, 12] [z.j.].
  • Dingeman Kuilman, De schuld van het schildembleem, Nieuwer Amstel 1991, p. 30.
  • Edison-week werd Philips evenement in Philips Koerier, 17 oktober 1959.
  • Publicity Waves, dec. 1932, febr. 1933 en mei 1933.
  • Naturalisatiedossier W.K.A.H. von Wenz zu Niederlahnstein, dossiernr. N.A. 380/063, archief Ministerie van Justitie, 2 juni 1956 (RCR).